• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
  • Lid worden
  • Inloggen voor leden
Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen

Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen

  • Persoonlijkheidsstoornissen
    • Diagnostiek
    • Behandeling
    • Meer weten
  • Nieuws
  • Agenda
  • Netwerk
    • Triade
    • Expertnetwerken
    • Deelnemende instellingen
  • Over ons

Diagnostische instrumenten

Er bestaan erg veel instrumenten om (aspecten van) persoonlijkheid en persoonlijkheidsproblematiek in kaart te brengen. In het kader van een diagnostisch onderzoek worden doorgaans zowel vragenlijsten als interviews afgenomen. Deze instrumenten zijn doorgaans uitgebreid onderzocht, wat heel wat voordelen heeft. De informatie die nodig is om bepaalde conclusies te trekken, wordt systematisch verzameld en de afgeleide conclusies zijn vaak onderzocht op hun betrouwbaarheid en validiteit. Het gebruik van verschillende instrumenten (zowel vragenlijsten als interviews) en van verschillende informanten (zowel de cliënt zelf, naasten als hulpverleners) vergroot de waarde van de conclusies. De lijst van instrumenten die hieronder worden genoemd, is niet volledig.

SCID-5-P: Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen. Dit is het meest gebruikte (semi-) gestructureerde interview voor het systematisch beoordelen van de diverse kenmerken van de tien persoonlijkheidsstoornissen uit het traditionele model (Sectie II). Afname kan vooraf worden gegaan door een SCID-5-P Vragenlijst, die als screener wordt gebruikt. De uitkomst van het interview leidt naar een DSM-5-classificatie.

Vragenlijsten die vooral op basis van de DSM-IV werden ontwikkeld, maar die nog steeds bruikbaar zijn, zijn onder meer de PDQ-4+ (Personality Diagnostic Questionnaire-4+), ADP-IV (Assessment van DSM-Persoonlijkheidsstoornissen IV) en de VKP (Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid). Deze lijsten kunnen nog gebruikt worden omdat de kenmerken van de verschillende specifieke typen persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5 hetzelfde zijn gebleven ten opzichte van de DSM-IV.

BPDSI: Borderline Personality Disorder Severity Index. Met dit interview kunnen de criteria van een borderline-persoonlijkheidsstoornis gedetailleerder worden bevraagd. Dit interview biedt daarmee een inschatting van de ernst van de borderline-stoornis. Het interview werd aangepast voor adolescenten (BPDSI-A) en is ook beschikbaar in een versie voor ouders (BPDSI-P).

Andere interviews die in Nederland minder gebruikt worden, niet vertaald zijn of niet aangepast werden aan de DSM-5 zijn onder meer de IPDE (International Personality Disorder Examination), de SIDP-IV (Structured Interview for DSM Personality Disorders) en de DIB (Diagnostic Interview for Borderlines).

Bij een deel van de mensen met antisociale-/narcistische- persoonlijkheidsproblematiek is sprake van zogenaamde psychopathie. Hoewel psychopathie geen officiële DSM-5 classificatie is, is het wel een bruikbaar concept, met name in de forensische setting. Om psychopathie te meten, wordt vaak gebruik gemaakt van de PCL-R (Psychopathy Checklist-Revised), een beoordelingsinstrument om twee dimensies van psychopathie te meten:  een affectieve/interpersoonlijke factor die verwijst naar het egoïstische, ongevoelige en zonder wroeging gebruikmaken van anderen, en een factor die verwijst naar een antisociale, impulsieve gedragsstijl. 

Ook Vanuit het Alternatieve Model werden een aantal instrumenten ontwikkeld. 

Voor het vaststellen van Criterium A ontwikkelde het Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen de STiP-5.1 (Semi-structured Interview for Personality functioning DSM-5). Alle informatie over de STiP-5.1 vindt u hier: Handleiding en Vragenlijst.  Verder bestaan er ook enkele vragenlijsten waarmee Criterium A in kaart gebracht kan worden: Level of Personality Functioning Scale – Self report (LPFS-SR); Level of Personality Functioning Scale – Brief Form (LPFS-BF 2.0; hier is alle informatie te vinden: https://www.deviersprong.nl/LPFS-BF) en Levels of personality functioning questionnaire 12-18 (LoPF-Q: https://academic-tests.com/lopf-q/ ).

Voor het vaststellen van Criterium B van het Alternatieve Model kan de PID-5 (Personality Inventory for DSM-5) worden gebruikt. Deze vragenlijst is beschikbaar in een korte versie (25 items, alleen trekdomeinen), een langere (100 items) en de oorspronkelijke versie van 220 items. De vragenlijst bestaat ook in een informantenversie.

De APA ontwikkelde voor het Alternatieve Model ook de SCID-AMPD. Die is beschikbaar in drie modules: voor het beoordelen van Criterium A (Module I), voor het beoordelen van Criterium B (module II) en voor het beoordelen van de type-specifieke criteria voor het classificeren van de types (Module III). Geen van deze interviews werd vertaald in het Nederlands.

Meer informatie is onder andere te vinden in de Multidisciplinaire Richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen (2022):

Screening, diagnostiek en classificatie bij persoonlijkheidsstoornissen – Richtlijn – Richtlijnendatabase

en in de zorgstandaard Persoonlijkheidsstoornissen (2017): 

4. Diagnostiek en monitoring – Persoonlijkheidsstoornissen (zorgstandaard 2017) | GGZ Standaarden

Primaire Sidebar

  • Diagnostiek en classificatie
  • Traditionele model (DSM-5, sectie II)
  • Het Alternatieve Model voor Persoonlijkheidsstoornissen (DSM-5)
  • Diagnostische instrumenten

Footer

Contact

Postbus 725
3500 AS Utrecht

Tel. 030-2959201

info@kenniscentrumps.nl

Abonneren op onze nieuwsbrief

  • Privacy
  • Realisatie: Webdesign bureau Indigo