Op deze pagina:
Omdat iedereen een persoonlijkheid heeft en nagenoeg iedereen ook wel één of meer uitgesproken karaktertrekken, zijn persoonlijkheidsstoornissen niet altijd makkelijk te herkennen. Bovendien komen ze vaak tegelijk voor met andere psychische klachten en symptomen, bijvoorbeeld van een depressie, eetstoornis of verslaving. Soms staan die andere symptomen zó duidelijk op de voorgrond dat de onderliggende persoonlijkheidsproblemen niet meteen opvallen.
Bij alle persoonlijkheidsstoornissen ervaren mensen problemen met overtuigingen, emoties, impulsen en contacten met anderen. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis lopen daarbij vast in duurzame patronen. Dat betekent dat ze de neiging hebben om in verschillende situaties steeds min of meer op dezelfde manier te denken, te voelen en zich te gedragen. De patronen bestaan vaak al lang, in elk geval vanaf de tienerjaren of vroege volwassenheid. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben daar meestal zelf veel last van, ook worden ze vaak belemmerd in hun dagelijks functioneren.
Kenmerken die bij de meeste persoonlijkheidsstoornissen voorkomen
Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben vaak negatieve overtuigingen (ook wel ‘cognities’ genoemd). Dat kunnen overtuigingen over jezelf zijn (‘ik ben waardeloos’; ‘ik kan niet zonder iemand anders’) of over andere mensen (‘anderen maken misbruik van je als je niet oplet’; ‘iedereen laat me uiteindelijk toch in de steek’). Kenmerkend bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis is dat nieuwe ervaringen weinig invloed hebben op deze overtuigingen. Dus als ze iets goeds doen waar ze trots op kunnen zijn, lijkt dat weinig te veranderen aan het beeld van zichzelf dat ze waardeloos zijn.
Emoties zijn er doorgaans erg veel of erg weinig. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis kunnen emoties zeer intens ervaren, waardoor emoties ook beangstigend en oncomfortabel worden. Mensen worden bijvoorbeeld erg boos of erg angstig. Vaak lijkt de heftigheid van de emotie voor een buitenstaander niet in verhouding te staan tot de ‘objectieve’ situatie. Het kan lang duren voordat een heftige emotie weer wat geluwd is.
Sommige mensen met een persoonlijkheidsstoornis ervaren juist weinig emoties. Dan zijn mensen onthecht van hun emoties en voelen ze zich vlak of leeg. Of kunnen ze bepaalde emoties niet meer goed toelaten, bijvoorbeeld verdriet of boosheid. Overigens wisselen heel wat mensen met een persoonlijkheidsstoornis tussen beide: soms voelen ze erg veel, dan voelen ze zich weer erg leeg.
Ook op gebied van impulsbeheersing zie je vaak een teveel of een tekort. Soms beheersen mensen zichzelf zó sterk, dat ze erg gecontroleerd zijn en hun spontaneïteit verliezen. Ze onderdrukken dan steeds hun impulsen. Op andere momenten of bij andere personen is er heel weinig impulsbeheersing en verliezen mensen grip op hun eigen gedrag. Vaak leidt dat tot schadelijk gedrag of impulsieve beslissingen met negatieve gevolgen.
In contacten met anderen kunnen relaties heel intens zijn of juist oppervlakkig. Soms klampen mensen zich vast aan anderen of verdragen ze niet goed dat de ander iets doet wat hen teleurstelt. De emotionele nabijheid kan dan zó intens zijn, dat dit leidt tot sterke wisselingen in afstand en nabijheid in contact. Andere mensen houden juist veel afstand van anderen en laten niemand echt dichtbij komen, bijvoorbeeld omdat ze zich schamen of omdat ze weinig vertrouwen hebben in anderen.
Waarin verschillen mensen met persoonlijkheidsstoornissen onderling?
Mensen met uiteenlopende soorten van persoonlijkheidsstoornissen lopen dus vast in duurzame patronen. Waarin ze echter verschillen, is in de aard van die patronen. Zo zal de één zich bijvoorbeeld vanuit een kwetsbaar gevoel van eigenwaarde eerder klein, onzeker en onderdanig opstellen, terwijl de ander zich juist groot zal maken en zal proberen om de ander te overheersen. De een zal zich heel erg terugtrekken uit relaties, terwijl de ander zich zal vastklampen aan anderen. De manier waarop de patronen zich uiten, bepaalt het type persoonlijkheidsstoornis. In DSM-5 worden tien types onderscheiden. Daar lees je hier meer over.
Ook kunnen er verschillen zijn in ernst: de een ervaart meer klachten en moeilijkheden dan de ander.

Kan ik nagaan of ik zelf of iemand in mijn omgeving last zou kunnen hebben van een persoonlijkheidsstoornis?
Een diagnose kan je meestal zelf niet stellen. Wel kan je nagaan of je je herkent in de typische uitingen die vaak voorkomen bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Sommige GGZ-instellingen hebben op hun website een zelftest waarmee je een indruk kunt krijgen of je klachten zouden kunnen passen bij een persoonlijkheidsstoornis. We raden je wel aan er voorzichtig mee om te gaan. Je kunt geen diagnose stellen met een korte zelftest en een hoge score betekent niet per se dat je een persoonlijkheidsstoornis hebt. Bovendien kunnen klachten en symptomen ook andere oorzaken hebben of geassocieerd zijn met andere psychische problemen.
Wanneer je veel van de verschijnselen herkent, en je zou daar hulp bij willen, is het zinvol zijn om hierover het gesprek aan te gaan met een (huis)arts of psycholoog.